Zinnen en tekst (aanpassing D. Vanneste)
Consonanten: basis: m n l w j v z.
Wil je mij meenemen.
Wij wonen in Menen.
Zij willen wel zeilen.
Ze looien vellen van leeuwen.
Willen jullie veel lenen?
Ze zwemmen zeven mijlen lang.
Wij zien jouw naam niet.
Neem nu mijn naam.
Veel nonnen zongen mee.
Wij zullen veel zinnen zoemen.
Zullen we veel muizen vangen?
Mijn wangen zijn vuil.
Ze zaaien en maaien.
Wil je mijn meloen nemen.
Consonanten: toevoeging: b d.
De bijen zoemen luid.
Ze vielen van de boom.
Deze buizen zijn blauw.
Alle nieuwe ballen zijn blauw.
Zij zoende de wenende baby.
Zij bouwen zeven nieuwe zalen.
Veel dennen zijn dood.
Je zal binnen veel dingen vinden.
Zullen we die bedden meenemen.
De dieven willen de juwelen meenemen.
Deze dingen bevallen mij wel.
Ze vingen veel bijen met de limonade.
Wil je binnen blijven bij mijn zoon.
Willen jullie de beide wielen meenemen.
Consonanten: toevoeging: h g r.
Deze rozen hebben veel luizen.
Zij wil deze riem hebben.
De vrouwen huwen meerdere mannen.
De man zong een mooie aria.
De hazen hebben geen hol.
De jongen rolde de bal naar mij.
Wij wonen hier ruim zeven jaar.
Ze hebben de ring van mijn vrouw gevonden.
Die hennen leggen geen eieren meer.
Deze gangen zijn mooi behangen.
De ganzen waggelden door de wei.
We willen deze zolder renoveren.
Hebben jullie mijn honden gezien.
Hadden jullie geen andere bedoeling?
Consonanten: toevoeging: p t k s f ch.
De gammele wagen viel eindelijk stil.
Haar tekeningen viel op tussen de andere.
Hij staat aan het fornuis.
Tel nog tot tien voor je opkijkt.
Deze wollen sokken zijn gekrompen.
Dit seizoen zijn de paprika's goedkoop.
Je moet goed op je tellen passen.
Ze paaien de kinderen met snoep.
De poezen zaten vol vlooien.
Dit feuilleton is splinternieuw.
Wil je deze platanen nog planten?
Februari is de kortste maand van het jaar.
Willekeurige (moeilijker) zinnen met meer vocaal-inzetten.
Tegen dit onkruid is niets opgewassen.
Aan alles komt een einde.
Onder de eik lag het vol met eikels.
Iedere opmerking is uitermate ongepast.
Ananas in de currysaus is lekker.
Eind goed al goed.
Ik heb de kerselaar beschermd tegen het kromgroeien.
De pap is te koud en te zuur.
Dit restaurant heeft een opmerkelijke faam.
September is de maand van de kermissen.
De schoorsteen staat schots en scheef.
Ik was er al om acht uur.
De egelantier siert de mooie gevel.
Piepkuiken met gekiemde tarwescheuten is echt lekker.
Tekst
Papa en Marloes staan op het station. Ze wachten op de trein. Eerst hebben ze een kaartje gekocht. Er stond een hele lange rij dus dat duurde wel even. Nu wachten ze tot de trein eraan komt. Het is al vijf over drie dus het duurt nog vier minuten. Er staan nog veel meer mensen te wachten. Marloes kijkt naar links. In de verte ziet ze de trein al aankomen.